Afgelopen week kwam Yvonne weer gezellig wandelen met haar meiden, Jillz en River. Het was heerlijk weer, bijna zomer. Dat vonden veel hondeneigenaars, het was druk op het speelplein van de heide.
Een Duitse Dog en een Whippet..zoek de verschillen. (Of de overeenkomsten). Het zijn allebei honden, maar wat zijn ze verschillend.
En ik heb beide rassen gehad, dat is wel leuk. Ik genoot van de schoonheid en het majestueuze van de dog, maar niet van het uitschudden der lippen na het drinken, zodat gelijk de hele keuken, tot het plafond aan toe, onder de spetters zat. Ik houd het dus, met veel genoegen, bij whippets.
Truf ligt op de loer, en als de herder dichtbij is, sprint ze naar hem toe.
De meiden maken het een herder een beetje moeilijk. Gelukkig is het een leuk beest en wordt er flink gespeeld.
River krijgt een kusje.
Daar wordt ze hélemaal blij van!
Truffel en Jillz zijn inmiddels dikke vriendinnen en houden niet op met elkaar achterna te zitten.
Het is prachtig om te zien. Maar na al dat rennen is even afkoelen geen overbodige luxe. Een zandbadje is dan lekker.
Vooral als je een heerlijke dennenappel hebt om in te bijten. Maar die wil Mags ook wel.
Truffel is het haas, de rest speelt whippet. Hopelijk valt de kill een beetje mee.
We nemen de dames mee naar de achterste schaapskooi, die nu begraasd wordt door de Highlandkoeien. Hier staat Harley’s boom, een gedeelte van zijn as is hier uitgestrooid, omdat hij hier zo graag speelde.
En dan gebeurt het: Donna vindt het enige plekje in de hele omheining van schapengaas met prikkeldraad erboven, en ontsnapt uit de schaapskooi. Typisch Donna. En ze is dus wel een stapje dichter bij de snelweg nu, ook al moet ze dan nog wat hekken en een sloot nemen. Doodeng, en hoe krijgen we haar nu weer terug, want wij zien het gaatje zelf in eerste instantie niet. Maar Yvonne aarzelt niet: met haar lenige lijf klimt ze in het schapengaas, stapt soepel over het prikkeldraad en gaat Donna halen. Meid..je bent mijn held.
Afgelopen zaterdag hebben we mijn oom Jan begraven. Hij was de oudste broer van mijn vader, en is 86 geworden. Zijn lijf dan. Want hij was een jonge vent in een oud lijf. De kanker viel hem keer op keer aan, maar door zijn enorme positiviteit en wilskracht, sloeg hij steeds terug en waar de ziekte hem trachtte te immobiliseren, vond oom Jan steeds een oplossing om toch weer verder te kunnen, om auto te blijven rijden en zijn eigen weg te gaan. Hij heeft zijn hele leven in het leger gediend, en was in alle opzichten een vechter. Hij had ook een sterk ontwikkelde sociale kant, hielp veel immigranten met allerlei praktische zaken en uiteindelijk heeft hij hier ook een lintje voor gekregen. Ik ben er trots op dat hij mijn oom was. Met mijn ouders hebben we de begrafenisdienst en de begrafenis bijgewoond. Het was goed om daar te zijn.
In de avond heeft Martin voor ons gekookt, en ook mijn vader een beetje kookles gegeven. Ons pap kijkt wat sceptisch, als je het mij vraagt.
En dat, terwijl mijn moeder lekker zit te Truffelen.
Zo kreeg een indrukwekkende dag een gezellig einde.