Wat hebben we er lang naar uitgezien (en ik soms ook wel tegenopgezien), onze vakantie naar Bali. Heerlijk om te gaan, moeilijk om de hondjes zo lang te missen. En nu is het alweer achter de rug..en het was heerlijk.
Natuurlijk waren er wat relaxmomentjes. Maar Bali is zo mooi, en er is zoveel te zien.. We zijn flink op pad geweest. Het eerste hotel lag in Sanur, pal aan het strand. De kamers lagen allen aan een prachtige binnentuin.
Het hotel had zijn eigen huisgamelanspeler.Klinkt wat vreemd in onze, op westerse muziek geörienteerde oren, maar toch wel mooi.
Iets dat me opviel, is dat er op Bali enorm veel gevliegerd wordt. Overal aan de hemel kon je ze zien. Een vrolijk gezicht.
En leuk om te zien hoe grote broers hun kleinere broers zelf vliegers leren maken.
Vanuit Sanur kun je mooie trips maken. Eén van de bekendste is wel de tempel in Tanah Lot, die in zee staat. Mooi bij zonsondergang.
Je bent daar dan niet bepaald alleen. Maar mensen kijken blijft leuk..
Er staat een heel stevige branding, prachtig om te zien, en zeer geschikt voor surfers. Beetje link wel, met al die rotsen.
In Bali zijn een heleboel tempels. Volgens de laatste telling (heb ik niet zelf gedaan) meer dan 200. ooo. We hebben ze niet allemáál gezien, maar wel een aantal. En als er geen tempel is, dan is er wel ergens een beeld. Iedereen brengt meerdere kleine offertjes per dag. Om kwaad af te wenden, of juist voor “Good Luck”. Hier een rijkgedecoreerde Ganesha, de olifantengod. Ganesha is de god van de studenten, en hij die zorgt dat belemmeringen op je pad worden weggenomen.
Er zijn ook wat vreemde tradities op Bali. Zoals het drinken van Kopi Luwak. Een dure grap, en naar men zegt een delicatesse. De Luwak is een soort mangoest, een katachtig dier met grote ogen. Naast hun normale dieet krijgen ze ook koffiebonen. Ze eten alleen de beste bonen op. En die bonen gaan in hun geheel door het spijsverteringskanaal, en komen er ook weer als zodanig uit. Alleen dan wel bewerkt door enzymen uit de Luwakdarmpjes. De bonen worden goed gewassen (gelukkig) en dan geroosterd, net als normale koffie. En dat drink je dan.
Nou ja, een uitdaging dus. ’s Lands wijs, ’s lands eer dus ook wij aan de Kopi Luwak. Ook wel catpoocino genoemd. Maar eerlijk is eerlijk..het smaakte niet eens rot. In ieder geval erg organisch.
En dat lijkt me dan weer beter als anorganisch. Al is dat soms nog lastig kiezen, geloof ik.
Aan apen geen gebrek op Bali. Niet overal, maar als ze er zijn, zijn het er veel en zijn ze ook heel aanwezig. En redelijk ongemanierd. Ik snap tenminste niet waarom ze aan mijn BH-bandje wilden knagen. Maar goed, gewoon cool blijven is het beste.
Priesters zie je regelmatig. Monniken niet. Behalve deze twee, waarvan ik zeker weet dat de linker niet celibatair is.
In elke tempel dien je, als blijk van respect, een sarong te dragen. Het is dus niet zo dat mijn mannen ineens een beetje merkwaardig geworden zijn. Maar het hoort erbij. Net zoals de bamboe, de bananen en de cocosnoten, de BBC van Bali.
En als je na je cocosnoot ook nog een gebakken banaantje wil scoren op het strand, lukt dat.
Een bekende trekpleister in Bali is het plaatsje Ubud. Van oudsher woonden hier schilders, houtbewerkers, zilversmeden en beeldhouwers. Elke chauffeur die je inhuurt voor een tochtje, heeft zijn eigen favoriete werkplaats, waar hij wat commissie krijgt als “zijn” toerist iets koopt. Wij werden dus meegevoerd naar de zilversmid van Ketut. En het was de moeite waard. Heel mooi werk, het zilver komt van Indonesisch Borneo, en wordt bewerkt in Bali. Gelukkig accepteerden ze creditcards. (Live now, pay later. 🙂 )
Elke tempel heeft zijn wachters. Het zijn die beelden met de uitpuilende ogen. Dat komt, omdat die ogen geen oogleden hebben. Want wachters horen niet te slapen, die ogen moeten altijd open zijn.. Nou, dat lijkt me inderdaad wel een offertje waard, zo’n discipline, en de wachters worden dan ook goed bedacht.
Dit zijn van die beelden waar je heel gelukkig kan worden..palmen, zonsondergang.. Alleen zijn die kokospalmen niet geheel zonder gevaar. Want als je zo’n noot vanaf grote hoogte op je hersenpan krijgt, gaat je zon wel aardig onder.
In elk huis, en op elke hotelkamer, zitten deze beestjes: gekko’s. Je hebt ze in allerlei soorten en maten, en ze worden in de volksmond meestal genoemd naar het geluid dat ze maken. Dit is de Tjitjak. Er komen verschrikkelijk lollige geluidjes uit, en ze zijn schattig om te zien met die ronde teentjes. Bovendien vangen ze muskieten.
Eén van de mooiste dingen in de tempels is natuurlijk de bevolking zelf. Het is ongelofelijk dat je, mits respectvol gekleed, gewoon aanwezig mag zijn bij de ceremonies, en ook foto’s mag maken. Ik zie al een groep Japanners met camera’s de Gereformeerde kerk binnenkomen tijdens een begrafenisdienst..dan zijn de Balinezen heel wat toleranter.
Het is een mooi, vriendelijk volk, met een geweldig oog voor schoonheid en detail.
Eén van de belangrijkste gewassen op Bali is de rijst. Je ziet het dan ook overal. Als iemand een paar vierkante meter overheeft: rijst planten. Twee à drie oogsten per jaar. Het land is van ongekende vruchtbaarheid. De jonge aanplant:
En al wat gegroeid:
En waar de grond en het landschap zich er voor lenen, rijst zover je kunt kijken.
Het eten is verrukkelijk op Bali. We hebben dan ook een kookles gevolgd, om eens te leren wat daar nou allemaal ingaat. Eerst in de ochtend naar de markt,
En dan de kookles. Ontzettend leuk om te doen.
Daaf maakt onder andere de decoraties, onder bezielende leiding van de chefkok.
Een belevenis, en dit is het uiteindelijk resultaat: heerlijk eten, loeischerp maar met een Bintangbiertje prima af te blussen.
Na zo’n dag vol belevenissen in de niet onaanzienlijke hitte, is een kamer met airco en een hemelbedje toch wel erg lekker.
Even een rustmomentje voor de hotelkamer.
En daarna naar een warung (klein lokaal restaurant) aan zee, om te eten bij zonsondergang. Wat is het allemaal verschrikkelijk mooi.
Met een dergelijk bootje zijn we in de vroege ochtend naar open zee gegaan, achter de koraalriffen. Want daar kun je dolfijnen zien spelen. En dat hebben we dan ook gezien. Iets minder romantisch dan gedacht, omdat er wel een heleboel van die bootjes op zoek zijn naar dolfijnen, en als ze dan gespot worden, varen alle bootjes daar rap naartoe. Net een soort safari op zee. Maar als je dan je eerste dolfijnen uit het water ziet springen, dan ben je toch even heel erg onder de indruk. Het is een schitterend gezicht. Helaas trekt mijn cameraatje dit niet. Meer dan dit kon ik er niet uitkrijgen.
We hebben ook een “homestay” gedaan, dat is een soort pensionnetje. Geen airco, maar het lag wat hoger dus de temperatuur was in de nacht goed te doen. Wel één van de redenen waarom “wij van de GGD” reizigers altijd adviseren om een eigen klamboe mee te nemen. Dit was meer gat dan net.
We hebben erg veel soorten fruit en groenten gezien waarvan we niet eens wisten dat ze bestonden, laat staan hoe ze smaken. Toevallig wel eens snakefruit gegeten? Het is heerlijk, smaakt een beetje naar lychee.
In Tirtagangga heb je een prachtig uitzicht, maar weinig avondvermaak. Dus dan maar een spelletje, en vroeg naar bed. Daar kun je een beetje melig van worden, geloof ik.
Onze laatste standplaats was Candidasa. Nog even heerlijk aan het strand. Vandaaruit nog wat uitstapjes gemaakt, onder andere naar de Goa Lawah, de vleermuistempel, die zijn naam eer aandoet.
Daar hebben we getuige mogen zijn van een crematieceremonie. Zeer indrukwekkend.
Niet altijd een enorm verdrietige aangelegenheid, want de overledene is soms al vijf jaar dood. De familie moet lang sparen voor zo’n crematieplechtigheid. De overledene wordt soms daarom eerst begraven, en daarna, als het bedrag bij elkaar is, worden de botten alsnog gecremeerd en de as in de oceaan verstrooid. Erg bijzonder om mee te maken.
De laatste avond, aan zee. Bewolkt, en drukkend warm. Maar wat hebben we genoten.
Bij deze ook zeker een heel groot woord van dank aan Sabrina en Ron (a.k.a Cornelis). Zij hebben elk een flink deel van hun vakantie besteed aan de onze, en gezorgd dat onze honden gezond en gelukkig waren en in goede conditie gehouden werden. Donna, Truffel en Cyrus hebben het heel goed gehad met Indie, Dakota, Bjány en Skundi.
Het is heel bijzonder als je met zo’n gerust gevoel op vakantie kunt, en waar er wifi was, kregen we updates met foto’s en filmpjes van de honden. De ochtend van terugkomst op Schiphol wachtte Ron ons al om zes uur in de ochtend op en bracht ons weer thuis. Waar Sabrina een heerlijk ontbijt had voorbereid en wat laatste wasjes draaide zodat we in een prettig, schoon en opgeruimd huis terugkwamen. Je zult maar zulke vrienden hebben.
Ron en Sabrina, bedankt dat jullie dit mogelijk maakten. Het was geweldig.